24-10-2001

24-10-2001

Strijd en storm tekenen Zeeuwse Deltawateren

De Westerschelde kent de meeste natuurwaarden in vergelijking met de andere Deltawateren, zo schrijft Robbert Jan Swiers in zijn nieuwe boek Het grote blauw. foto's Dirk-Jan Gjeltema
De Westerschelde met op de achtergrond Breskens

Tegenstand voor een verdere verdieping van de Westerschelde kan wel eens uit een onverwachte hoek komen. Het Europees Hof van Justitie bepaalde in november 2000 dat landen de economische belangen niet zwaarder mogen laten wegen dan de ecologische waarden, als ze natuurgebieden moeten aanwijzen voor Natura 2000. Dat is het Europese netwerk van beschermde gebieden.

Die uitspraak kan gevolgen hebben voor de lidstaten die te weinig gebieden hebben voorgedragen voor Natura 2000 bij de Europese Commissie. Nederland heeft wel een flink aantal gebieden genomineerd, waaronder de Westerschelde. Daarbij is echter de vaargeul van de zeearm om economische redenen uit de voordracht gehouden. Dat is in strijd met de uitspraak van het Europees Hof en er kan nog een aardig robbertje om gevochten worden.
Dit schrijft Robbert Jan Swiers in zijn nieuwe boek Het grote blauw, dat gaat over de natuur in de Zeeuwse Deltawateren. Het is deel twee in de nieuwe natuurhistorische reeks van de provincie Zeeland. Dat er in de Westerschelde naast economische belangen ook ecologische waarden in het geding zijn, is onbetwist. Volgens Swiers kent de zeearm de meeste natuurwaarden in vergelijking met de andere Deltawateren (Grevelingen, Veerse Meer, Krammer/Volkerak. Zoommeer, Markiezaatsmeer en Oosterschelde). Dat komt vooral omdat de Westerschelde een open verbinding heeft behouden met de Noordzee, stelt Swiers. Weliswaar is de waterkwaliteit nog altijd niet in orde (door vervuiling van de Schelde in België en Frankrijk), maar de natuur lijkt zich daar niet al te veel van aan te trekken. Zeehonden komen weer voor, het Verdronken Land van Saeftinge kent weinig verontreiniging met zware metalen (die overigens wel veel voorkomen in de bodem van de rivier). Soorten als de lepelaar komen voor in Saeftinge en nemen toe, er zijn vis- en zeearenden gesignaleerd. Op de Hooge Platen is volop leven te bewonderen. Aan de andere kant blijkt uit proeven met mosselen, dat deze beestjes het al na een dag voor gezien houden in het water van de Westerschelde. Ook vissen vertonen allerlei zichtbare aandoeningen. Van de rapporten over de hoeveelheid en de aard van de verontreinigingen die vanuit de Antwerpse bocht het Zeeuwse eilandenrijk binnenstromen, word je niet vrolijk, vindt Swiers. „Wie houdt nu eigenlijk wie voor de gek? Dat er economische motieven ten grondlag liggen aan het camoufleren van sommige gegevens, lijkt een logische verklaring.” Allemaal hogere politiek en daar gaat het in feite niet om in Het grote blauw. Centraal staat de natuur en daarover weet Swiers op toegankelijke wijze heel veel te melden. De foto’s en vele fraaie illustraties van tekenaar Adri Karman maken de ruime hoeveelheid informatie compleet.
Van ieder Deltawater wordt kort de geschiedenis geschetst en daaruit blijkt nog eens dat de veranderingen in de wateren eeuwenlang nooit stil hebben gestaan. Invloed van de natuur en later ook de mens is daar debet aan. Tekenen van strijd -stormvloeden, oorlogen – zijn overal in de Delta te vinden. Basis voor de huidige situatie in de wateren is het Deltaplan, dat na de stormramp van 1953 is uitgevoerd.

Bedijkingen

Er zijn in het verleden méér Deltaplannen in de Zeeuwse archipel geweest. Zo hebben de watersnoden van 1014 de aanzet gegeven tot een defensieve reactie vanuit de toenmalige bevolking. De overstromingen van 1134, waarbij de Honte (de huidige Westerschelde) zodanig werd verbreed dat er sprake was van een zee, vormden een nieuwe aanleiding om bedijkingen uit te voeren, nog altijd defensief. Vele dorpen en eilanden (als Waterdunen, Schoneveld, Koezand, Wulpen en Orisant) zijn verdronken.
In de loop van de eeuwen gingen de mensen meer in het offensief en werd veel nieuw land gewonnen. Maar per saldo is er meer land verloren gegaan dan veroverd op het water. In 2003 vindt de vijftigjarige herdenking van de watersnoodramp 1953 plaats. Swiers besteedt terecht aandacht aan de nog altijd niet afgeronde discussie over de oorzaak. Lange tijd is daarover gezwegen. Ontdaan van emoties geven de feiten toch aan dat menselijk falen bij het beheer van de dijken mede de februariramp heeft veroorzaakt. Ook dat is niet nieuw, constateert Swiers. De Braakman was niet ontstaan als de abt van het klooster dat belast was met het dijkonderhoud, de gelden daarvoor niet ten eigen bate had aangewend. Het Land van Reimerswaal was niet zo verdronken geweest als de heer van Lodijke verstandiger had opgetreden.
Menselijke tekortkomingen mogen niet onder het tapijt worden geveegd, vindt Swiers, ook niet als het om de ramp van 1953 gaat. „Wat is er mis mee om toe te geven dat het in de jaren na de oorlog, volop in de wederopbouw met nog weinig financiële middelen, moeilijk was om alle dijken in waterrijke provincies tot een veilige hoogte op te trekken?” De ramp leidde in elk geval tot uitvoering van het Deltaplan en tot sanering van het waterschapsbestel (van 2500 naar 57 waterschappen in Nederland). De discussie over de oorzaak van de februariramp is inmiddels achterhaald door die over ontpoldering: het gecontroleerd toelaten van water in polders. Het is zowel in Zeeland als Vlaanderen een beladen onderwerp, dat volgens Swiers met respect voor de bewoners nuchter benaderd moet worden. Er wordt aan gedacht om van het Deltagebied weer een echt estuarium te maken. Want al blijkt uit Het grote blauw dat de natuur zich goed weet te handhaven, het kan nog altijd beter.

Rinus Antonisse
Het grote blauw. Natuur in de Zeeuwse Deltawateren: Robbert Jan Swiers, met tekeningen van Adri Karman.
Deel twee in de natuurhistorische reeks van de provincie Zeeland.
Prijs f 12,50.
Verkrijgbaar vanaf 26 oktober.