27-03-2003

27-03-2003

De kaapduinen aan de zuidkust van Walcheren. Illustratie van Adri Karman, uit het boek Land in Zicht

'Land in Zicht' geeft aan waarom gebied gekoesterd moet worden

Boek opent ogen voor kust

VLISSINGEN – De Nederlandse, en dus ook de Zeeuwse, zandige kust is in Europa een uniek kustgebied, met bijzondere landschappelijke en natuurwaarden. Er ligt een grote rijkdom aan flora en fauna. Van de meer dan 15.000 kilometer kust in West-Europa bestaat ongeveer 3000 kilometer uit duinen. Daarvan ligt circa 10 procent in Nederland.

De kust zit in de toptien van internationale vogelgebieden, met de Zeeuwse Delta en de Waddenzee als belangrijkste. De duinen vormen een belangrijke en onmisbare schakel in de zogeheten Ecologische Hoofdstructuur. Een schakel in de keten van foerageer- en rustgebieden, waar vogels gebruik van maken op hun voortdurende reizen van het noorden naar het zuiden, of andersom.
Dankzij de aanwezigheid van de zee, het aantrekkelijke landschap en de gevarieerde planten- en dierenwereld, is de kuststrook een geliefde plek voor recreanten. Vooral in de zomer is de (Zeeuwse) kuststrook mudvol, niet alleen met dagjesmensen maar ook met verblijfsrecreanten. Daarvoor zijn voorzieningen nodig, die de neiging hebben almaar uit te dijen. Voeg daarbij de noodzaak om de verdediging tegen de zee in stand te houden en het beeld van een bedreigde kust, die van alle kanten onder druk staat, is compleet.
Het boek Land in Zicht, deel drie in de natuurhistorische reeks van de provincie Zeeland, opent de ogen voor de buitengewone waarden van de kuststrook: buitengaats (de Voordelta), het strand en de achterliggende duinen. Duidelijk wordt hoe de kust is ontstaan en zich ontwikkelt, ondanks de groeiende invloed van menselijke activiteiten. Land in Zicht, geschreven door Karen Kroese, Robbert Jan Swiers en Wim van Wijngaarden, geeft aan waarom die kust gekoesterd moet worden en waarom er zorgvuldiger mee omgegaan moet worden.
Voorop staat de invloed van de zee, want: geen kust zonder zee. Het getij is in Zeeland bijna overal merkbaar. Dat beperkt zich niet tot de kuststrook. Eb en vloed ontstaan door de aantrekkingskracht van de maan en de zon en de draaiing van de aarde. Per maanomloop is er twee keer hoogwater en laagwater. De aarde draait in 24 uur om haar as, de maanomloop doet daar 51 minuten langer over. Het gevolg hiervan is dat de vloed de volgende dag bijna één uur later komt, als het ware steeds in tijd opschuift. En daarmee uiteraard ook de eb.

Springtij

Als zon en maan in elkaars verlengde staan (bij volle en nieuwe maan) is het springtij; dan is het getijverschil het grootst. Bij eerste en laatste kwartier is het doodtij en het getijverschil het kleinst. Het gemiddelde verschil tussen eb en vloed bedraagt in Vlissingen iets minder dan vier meter. Ter hoogte van de Brouwersdam is dat tweeënhalve meter. Met de vloedstroom, die langs de kust van zuidwest naar noordoost loopt, wordt voortdurend zand aangevoerd. Daardoor ontstonden de duinen en vindt, spaarzaam, nieuwe duinvorming plaats.
Het verhaal over eb en vloed langs de Zeeuwse kust is maar één van de vele interessante wetenswaardigheden die in het boek zijn opgenomen. Zeker zo interessant is de ontwikkeling van de Voordelta, waar zich een jong, dynamisch landschap van zandplaten bevindt (onder meer verblijfplaats voor zeehonden). De samenstellers geven uitvoerige informatie over de dieren en planten die in de kuststrook te vinden zijn; dat wisselt per deel: zee, strand, duin en vroon kennen hun eigen ‘specialiteiten’.

Duinvalleien

De eerste hoofdstukken gaan vooral over het proces van kustvorming en de opbouw van de kust tussen zee en vroon. In deel drie worden Schouwen, Walcheren en Zeeuws-Vlaanderen afzonderlijk onder de loep genomen. Op betrekkelijk korte afstand van elkaar zijn de verschillen tussen de gebieden opmerkelijk. De Kop van Schouwen kent brede, beboste duinen. In de Verklikkerduinen bevinden zich als enige in Zeeland echt, natte duinvalleien.
Aan de zuidwestkust van Walcheren zijn de duinen erg smal; daar is niet voor niets de Westkappelse zeedijk aangelegd. Er is sprake van kaapduinen, hoog en smal. De duinen van West-Zeeuws-Vlaanderen worden tot de zwakkere schakels in de kustverdediging gerekend. Dat leidde in het verleden (1802) tot het ontstaan van de Verdronken Zwarte Polder, waarin elke vloed doordringt.
Naast veel foto’s zijn in het boek fraaie illustraties opgenomen van natuurtekenaar Adri Karman. Eerder verschenen in de natuurhistorische reeks Tussendijks (natuur in de polders) en Het Grote Blauw (natuur in de deltawateren). De boeken zijn bedoeld voor mensen die geïnteresseerd zijn in de natuur van Zeeland.

Rinus Antonisse
Land in Zicht.
Door Karin Kroese, Robbert Jan Swiers en Wim van Wijngaarden.
Uitgave provincie Zeeland.
Prijs 5,60 euro.