27-10-2000

27-10-2000

Aandacht voor regenbak en varkenshok

Kleine monumenten, zoals een oud hekwerk, moeten volgens de boerderijenstichting, gekoesterd worden.

MIDDELBURG – De kleine monumenten op het platteland zitten in het verdomhoekje. Ze genieten nauwelijks enige bescherming. Vrijwel elke dag verdwijnt er wel ergens in de provincie zo’n brokje cultuur­historisch erfgoed. Het is de hoogste tijd dat er voor behoud van de kleine monumenten in het buitengebied meer aandacht komt. Deze noodkreet slaakte G W. Smallegange van de Zeeuwse Boerderijenstichting donderdag in Middelburg tijdens de presentatie van het boekje Van schandsteen tot straatkapel.

De kleine monumenten zijn vaak heel onopvallend, verstopt soms. „Maar ze zijn in al hun eenvoud van waarde. We moeten er zuiniger op zijn dan tot nu toe het geval is”, aldus Smallegange. Als voorbeelden van te koesteren klein-erfgoed noemde hij onder meer: hondenhok, duivenkeet, boogerdkot, regenbak, hekwerk, afweerkruis, aardappelkelder, varkenshok. De boerderijen­stichting probeert te redden wat nog te redden valt. Zo is bescherming aangevraagd voor een aardappelkelder (waarvan er nog zes tot zeven in Zeeland overgebleven zijn) in Rilland. „De gemeente Reimerswaal laat niks van zich horen”, klaagde Smallegange. Hij onderstreepte dat ook de kleine boerenhoeven, op z’n Zeeuws spulletjes genaamd, beter moeten worden beschermd. „De kleine boerderijen zijn minstens zo waardevol als de grotere, maar ik weet niet een spulletje dat op de monumentenlijst staat. In de grote monumenten is Monumentenzorg goed, in de kleinere minder. Met de Zeeuwse spulletjes mag men ongestraft zijn gang gaan”, betoogde Smallegange. Dat leidt tot sloop of tot historisch gezien onaanvaardbare veranderingen. Smallegange vond het onbegrijpelijk dat gemeentebesturen aan verbouwingen goedkeuring gaven. Het door de provincie uitgegeven boekje Van schandsteen tot straatkapel bevat een uitvoerige opsomming van kleine monumenten, zowel aparte als onderdelen van grotere gebouwen.
De tekst is van Jan Kuipers en Peter Sijnke. Er zijn er nog heel wat in de provincie: visperkjes, standbeelden, kapelletjes, lakenloodjes, stoeppalen, praathuisjes, schijnvliedbergen – teveel om allemaal op te noemen. De samenstellers moesten een keuze maken. Er komt een tweede boekje, gewijd aan vrijstaande sculpturen en gedenktekens, waaronder grafmonumenten.

Uit het dal

Ook werd het boekje Tussendijks van Robbert Jan Swiers ten doop gehouden. Het eerste deel van een nieuwe natuurreeks van de provincie. Het beschrijft ontstaan, groei en bloei van de polders. Gedeputeerde G. de Kok (natuur en cultuur) was er blij mee. Volgens hem geeft het aan dat het slechte tij voor de natuur aan het keren is. „Ik heb het idee dat we uit het dal aan het komen zijn.”
Hij toonde zich verheugd over de inzet van veel mensen voor natuur en cultuurhistorie. De Kok herinnerde aan het tien­puntenplan van de provincie waarin het tot stand brengen van een Zeeuwse Ecologische Hoofdstructuur een belangrijke plaats inneemt. Hij stelde dat er wellicht ook een cultuur­historische hoofdstructuur moet komen. „Met de cultuur­historische waardenkaart, de vergrote aandacht voor archeologie, landschapszorg en het uitwerken van de Belvedere­nota voor Zeeland gaan we een eind die kant op.”

Onopvallend erfgoed: een bakkeete in Borsele.
In Zeeland zijn maar weinig aardappelkelders overgebleven.

Rinus Antonisse
Foto’s: Dirk-Jan Gjeltema